Elektriciteit is energie die voortgebracht wordt door elektronen. Elk van die elektronen heeft een elektrische lading. Elektriciteit opwekken kan op verschillende manieren.
De productie van elektriciteit gebeurt in een elektriciteitscentrale. Via het elektriciteitsnet wordt de stroom verdeeld naar onze huizen. In elke woning komt stroom binnen via één zware kabel. Hoe de verdere verdeling gebeurt, is afhankelijk van je eigen elektrische installatie.
Onderdelen van de elektrische installatie
De elektrische installatie in een woning bestaat altijd uit verschillende onderdelen:
Elektrische eenheden
De formule: Ohm = Volt / Ampère
De stroomkring
Een stroomkring loopt altijd rond en heeft twee aansluitpunten. Het ene dient voor de toevoer van stroom, het andere voor de afvoer. Om stroom te kunnen doorgeven, moet de stroomkring gesloten zijn. Een schakelaar bijvoorbeeld werkt volgens dit principe. Wanneer het licht niet brandt en we drukken op de schakelaar, sluiten we de stroomkring. De stroom kan dan ‘vloeien’, passeert via het licht en bijgevolg brandt het licht.
Wisselstroom
Wisselstroom betekent dat de pluspool en de minpool 50 keer per seconde wisselen. Dat is bijvoorbeeld zo in een stopcontact.
Voor wisselstroom worden de letters AC gebruikt. Het symbool is ~.
Gelijkstroom
Je spreekt van gelijkstroom als er een aparte minpool en pluspool is.
Gelijkstroom geef je weer met de letters DC.
Het symbool is ____
Weerstand
Een weerstand vermindert de stroomsterkte.
Transformator
Een transformator is een toestel dat spanning omzet. Voor een aantal toepassingen is de spanning van het elektriciteitsnet (230 Volt) te hoog. Om die toestellen toch te kunnen gebruiken met netstroom moet de spanning verminderd worden. Daarbij komt altijd wat warmte vrij. Op de transformator staat vermeld naar welke spanning de netstroom omgezet wordt. Aan het snoer om de batterij van een gsm op laden, zit bijvoorbeeld een transformator.