Montélimar en noga: ze horen bij elkaar als Bert en Ernie. Door haar strategische ligging tussen de amandelbomen van het plateau van Les Gras en de honing uit de Provence is de stad wereldwijd bekend geworden om haar nogaindustrie. Al sinds de Oudheid wordt het snoepgoed hier gemaakt en vandaag ligt de productie op 2000 ton per jaar. Maar dat is niet de enige reden voor de populariteit van Montélimar. Gelegen op de grens tussen de Ardèche en de Drôme wordt ze ook wel de poort tot de Provence genoemd. Het accent krijgt een zuiders tintje, het weer is beter en de bevolking is meer ontspannen. Het is de streek van de eerste olijfbomen, van de zwarte truffels uit de Tricastin, van de Picodon geitenkaas, van de lavendel en van de wijngaarden van de Côtes-du-Rhône. Al dit heerlijks wordt verwerkt in de typische streekgerechten die je kan proeven in 1 van de vele restaurantjes die de stad telt.
Montélimar is een stad waar je op een zuiders ritme kuiert door de gezellige winkelstraten in de oude stad of op de bloemrijke Allées Provençales, de brede met platanen beplante lanen die Montélimar Zuid-Franse allures geven. De bomen bieden aangename bescherming tegen de zon terwijl je op een terras van een koel drankje geniet. Ook de Place du Marché met haar gekleurde gevels, smeedijzeren balkons en 16de eeuwse booggewelven is een gezellige plek, vooral tijdens de markt op woensdag en zaterdagochtend.