Universiteitsbibliotheek in historische centrum Leuven (Leuven)
Sinds de oprichting van de universiteit in 1425 en tot in 1636, was er geen officiële bibliotheek van de universiteit. Zonder twijfel hadden de studenten toegang tot handschriften en gedrukte boeken bewaard in de woningen van hun professoren en in de verschillende colleges en onderwijsinstellingen.
In 1636 kwam er in de Lakenhalle een bibliotheek die een Centrale Bibliotheek kan genoemd worden.
Deze bibliotheek groeide tijdens de volgende eeuwen en werd in zijn geheel, na de afschaffing van de Leuvense universiteit in 1797, naar de École centrale van Brussel overgebracht, instelling die officieel de voortzetter was van de voormalige universiteit. De meest waardevolle boeken en manuscripten werden naar Parijs en de Bibliothèque Nationale (vroegere Bibliothèque Royale) overgebracht.
Het is waarschijnlijk dat tijdens de onzekere tijden na de Franse revolutie heel wat boeken en waardevolle documenten stiekem een niet officiële weg hebben gevolgd. Inderdaad, in veel Europese bibliotheken vindt men boeken en manuscripten die onmiskenbaar uit de oude Universiteit van Leuven komen, zoals het originele oprichtingscharter van 1425, dat zich in 1909 in het seminarie van 's-Hertogenbosch bevond of een incunabel die toebehoorde aan de rechtsgeleerde Henricus de Piro, die zich op het einde van de twintigste eeuw in de bibliotheek van Boedapest bevond.
De rijke archieven van de voormalige universiteit van Leuven bevinden zich thans in het Rijksarchief in Leuven.
Priester Jan-Frans Van de Velde (1743-1823) was de laatste bibliothecaris van de bibliotheek van de oude Universiteit Leuven.