stedelijk museum - Sint-Jansgodshuis in Ieper (Westhoek)
De geschiedenis van het godshuis gaat terug tot de jaren 1270, toen omwille van een uitvoerverbod van Engelse wol de Ieperse lakennijverheid een crisisperiode kende. De Ieperse patriciër Pieter Broederlam en zijn vrouw Beatrix vormden een deel van hun eigendom ten westen van de Rijselstraat, vlakbij de nu overwelfde Ieperlee, om tot een godshuis, ten behoeve van de armenzorg. In het zogenaamde "passantenliedenhuis" stonden jarenlang zusters in voor de organisatie en verzorging.
Het huidige gebouw gaat terug tot 1555, en is gebouwd in een overgangsstijl van gotiek naar renaissance. Het godshuis werd na het einde van het Ancien Régime een krijgshospitaal rond 1800 en vanaf 1801 een bejaardentehuis onder beheer van de Burgerlijke Godshuizen.
Tot voor de Eerste Wereldoorlog bestond het complex uit een aantal gebouwen rond een binnenplaats. Het geheel is bereikbaar via overwelf steegje aan de oostkant, uitkomend op de Rijselstraat. Tijdens de oorlog raakte de hele stad Ieper echter zwaar verwoest. De 16de-eeuwse vleugel van het Sint-Jansgodshuis was een van de weinige gebouwen die niet volledig vernield werden. Na de oorlog werd in de jaren 20 het geheel hersteld en wederopgebouwd. Het godshuis werd in 1940 beschermd als monument[1].In de periode 1973-1974 werden de kapel en dienstgebouwen gesloopt en er kwamen modernere bejaardenhuisjes op de binnenplaats.