De Kelten herdachten hun doden op 1 november, Samhein. Dat deden ze met vreemde maskers en grote vuren. De Kerk, die het feest als een bedreiging zag voor de godsdienst, linkte de traditie met heksen, duivels en spoken. Priesters verketterden Samhein van op de kansel. Mensen die zich inlieten met die heidense gebruiken, zouden nooit de hemelpoorten bereiken.
De Kerk had zelf ook een dag ingesteld voor de christenen om de doden te herdenken, Allerheiligen heette die, of ‘All Hallows’ in het Engels. Die dag viel in vele landen op een verschillende datum, maar 13 mei kwam nog het vaakste voor. Het was echter heel moeilijk voor de Kerk om deze feestdag aan het volk op te leggen. vooral in Ierland en Scotland was dat moeilijk omdat Samhein er heel populair was. De Ierse Kerk stelde daarom voor om Allerheiligen op 1 november te laten vallen. Op die manier kon men Samhein in verdrukking brengen. Paus Gregorius IV stemde daarmee in en in vele landen werd Allerheiligen naar 1 november verplaatst. Het Allerheiligenfeest verschilde wel heel erg van het Samheinfeest. Zo werden geen vuren aangestoken of maskers gedragen. Voorts wilde de Kerk dat op Allerheiligen niet álle doden herdacht werden zoals bij de Kelten. Alleen zij die een voorbeeldig christelijk leven hadden geleid, mochten herinnerd worden. Om alle ‘gewone’ zielen te herdenken, installeerde de kerk op 2 november Allerzielen.
Ondanks de donderpreken en het laten samensmelten van Samhein met Allerheiligen is de Kerk er nooit in geslaagd om de tradities van de avond voor de feestdag volledig uit te wissen. Zo ontstond een feest dat door de Ieren oorspronkelijk ‘All Hallows Evening’ werd genoemd. ‘All Hallows Eve’ raakte meer en meer verbasterd en werd zo ‘Halloween’.