In deze onherbergzame streek ten westen van de Route Napoléon liggen de hoogste bergen van de vooralpen: de Tête de l’Obiou (2790 m), de Grand Ferrand (2759 m)en de Pic de Bure (2708m). Het dunbevolkte, ongerepte gebied is erg in trek bij natuurliefhebbers en wandelaars. Kale kalkformaties torenen boven de uitgestrekte hoogvlakten uit en door erosie zijn er in de zachte kalkwanden indrukwekkende kloven (défilés) en diepe grotten (chouroums) ontstaan. Door deze streek lopen de GR 94 en GR 93, precies op de klimaatgrens tussen de zuidelijke en de noordelijke Alpen. Daardoor is het er zonnig, maar niet drukkend heet. In de rivieren worden wildwatersporten beoefend, de ondergrond is bezaaid met grotten die zich uitstekend lenen tot speleologie (431 grotten over 300 km²) en er werden recent 110 klimparcours aangelegd. In de winter wordt geskied in het wintersportstation Super Dévoluy (1500m) en La Joue-du-Loup, een aangenaam skigebied van 100 km lang met een niveauverschil van 1000 m. Bovenaan de pistes is het uitzicht over het besneeuwde landschap overweldigend mooi.
