Stap 3: Vertellen
Lucht je hart en vertel wat je dwarszit in duidelijke bewoordingen. Hanteer een ik-boodschap. Geef altijd aan wat het effect van de ander op jou is. Maak goed duidelijk dat hetgeen je stoort, een impact heeft op je. |
Er zijn een aantal tips die je kunnen helpen om goed te vertellen wat je dwarszit.
• Waarschuw de ander voor wat gaat komen Dit is vooral een goede tip wanneer je weet dat de ander gevoelig is voor kritiek en zou kunnen huilen of kwaad worden. Dan kan je zeggen: ‘Ik wil je iets vertellen over je dat je waarschijnlijk niet leuk zult vinden, maar ik wil dit zonder huilen en schreeuwen proberen. Bovendien wil ik dat je onthoudt dat het niet mijn bedoeling is om ruzie te maken.’
• Speel op de bal en niet op de man Zorg ervoor dat wat je zegt, geen beledigingen worden. Vaak floep je er dingen uit zonder erbij na te denken waardoor je een persoon diep kwetst. Het is daarom belangrijk dat je kalm bent als je iemand kritiek wilt geven. Als je woedend bent, zal je verkeerde dingen zeggen. Niet: ‘Hoe jij er soms bij zit, net een debiel!’ Maar: ‘Ik heb de indruk dat je soms aan het dromen bent als ik iets vertel.’
• Wees concreet en duidelijk Verval niet in algemene opmerkingen om de ander te sparen. Wind er ook geen doekjes om. Dat veroorzaakt alleen maar verwarring of onduidelijkheid. Benoem de dingen zoals jij ze hebt gezien of gehoord. Zo kan je meteen kort op de bal spelen. Niet: ‘Jij luistert nooit’ Maar: ‘Toen we vanmorgen vergaderden, had ik het gevoel dat je niet aan het luisteren was.’
• Beperk je tot het belangrijkste Kaart die zaken aan die je het meeste ergeren en die je anders zou willen zien. Als de ander je uitdaagt en je meer begint op te sommen dan je had vooropgesteld, zijn de brokken later vaak niet meer te lijmen. Overstelp de ander dus niet.
• Haal geen oude koeien uit de gracht Als je iemand aanspreekt, blijf je best bij het hier en nu. Hoe dieper je in het verleden graaft, hoe meer er welles-nietessituaties zullen ontstaan. Het is bij deze ook aangeraden niet te lang te wachten met je kritiek, anders ga je hoogstwaarschijnlijk van te veel tegelijk verlost willen zijn. Dat kan de ander overstelpen. Niet: ‘Het is al lang dat ik het gevoel heb dat je niet luistert!’ Maar: ‘Toen we vanmorgen vergaderden, had ik het gevoel dat je niet aan het luisteren was. Dat gevoel had ik bij de vergadering van eergisteren ook.’
• Spreek met een ik-boodschap Zet jezelf en niet de ander centraal in je kritiek.
Voorbeeld: Als er vrienden of collega’s in een naburige kamer luidruchtig aan het praten en het lachen zijn, terwijl jij je wilt concentreren, zeg je niet: ‘Wat een lawaai maken jullie hier toch!’ maar: ‘Ik zou liever hebben dat het hier wat rustiger aan toe gaat.’ Je vrienden of collega’s zouden in het eerste geval kunnen zeggen: ‘Zeg, alsof jij nooit eens lawaai maakt!’ In het tweede geval zeggen ze vast: ‘Oei, we wisten niet dat je ons gelach kon horen.’
Met een ik-boodschap voorkom je dat de ander meteen in de verdediging gaat en laat je de ander zich inleven in jouw situatie. (‘Ik ervaar hinder door jullie gedrag’). Zonder ik-boodschap plaats je het probleem bij de ander (‘Jullie zijn fout bezig’).
• Geef aan waarom iets je dwarszit
Geef altijd aan wat het effect van de ander op jou is. Maak goed duidelijk dat hetgeen je stoort, een impact heeft op je. De ik-boodschap gebruiken is daarvoor de beste tactiek. Zo laat je immers het beste blijken dat je je vriend niet zomaar wil beledigen, maar dat je graag een oplossing ziet.
Als je bijvoorbeeld vindt dat een vriend te veel over zijn job klaagt, zeg dan: Niet: ‘Jij kan nogal klagen en zeuren, man!’ Maar wel: ‘Ik vind het vervelend dat je tegen mij zoveel klaagt over je job. Als vriend kan ik wel naar je verhaal luisteren en een beetje advies geven, maar echt helpen kan ik je niet. Ik werk immers niet waar jij werkt. Dat weegt op me. Daarom zou ik willen dat we het meer over andere dingen hebben.’
Naar stap 4: laat de ander reageren
Ben jij een goed criticus? Doe de test!
|