Stap 1: Voorbereiding

Stel jezelf de volgende vragen:

• Wat stoort me?
Probeer te benoemen wat je precies ergert en hoe dat gebeurt.

• Waarom stoort me dat?
Tracht te verwoorden welk effect het storend gedrag op je heeft.

• Is de ander wel echt verantwoordelijk voor wat me stoort?
Probeer te bedenken of een ander niet achter het storend gedrag zit. Je wil immers niet de verkeerde persoon aanspreken.

• Hoe vaak gebeurt het?
Komt het storend gedrag regelmatig voor? Zo ja, dan moet er dringend ingegrepen worden.

• Wanneer en waar gebeurt het?
Bepaal de tijdstippen en de plaatsen waarop het storende gedrag zich voordoet. Zo kan je je relaas straks beter ondersteunen.

• Hoe kan het probleem worden opgelost?
Bedenk alvast hoe je het liever anders ziet.

Als je voor jezelf deze vragen beantwoordt, vermijd je dat je te algemeen blijft tijdens je gesprek met de ander. Twee belangrijke vragen die je je daarnaast altijd moet stellen voor je kritiek geeft, zijn:

• Is de persoon tijdelijk storend?
Misschien ben je op de hoogte van enkele problemen waarmee je vriend, je familielid of je collega kampt, waardoor hij minder goed functioneert. Als dat zo is, kan je daar op inspelen. ‘Ik weet dat je het nu moeilijk hebt met…, maar ik zou het prettiger vinden als…’ Zo vermijd je dat de persoon zijn problemen gaat/moet gebruiken als verdediging. Je kan natuurlijk ook besluiten geduld uit te oefenen en geen kritiek te geven.

• Kan de persoon wel iets aan zijn gedrag veranderen?
Het is duidelijk dat het geen zin heeft om kritiek te geven op iemands lengte of op een spraakgebrek. Met dergelijke kritiek zal je dan ook niets bereiken, integendeel. Aan sommige lichamelijke eigenschappen zoals een lichaamsgeur of een slechte adem valt misschien wel te werken. Het gaat hier echter om heel delicate kritiek, dus wees er voorzichtig mee.

Naar stap 2: op zoek naar timing en plaats

Ben jij een goed criticus? Doe de test!