1 |
Doe de gist in een kommetje en roer er 2 eetlepels warm water door. Laat het mengsel 5 minuten staan. |
2 |
Meng de griesmeel, bloem en een mespuntje zout in een kom, maak een kuiltje in het midden en giet daar het gistmengsel in. |
3 |
Roer het ei door het gistmengsel. |
4 |
Voeg 4,5 dl lauw water toe en maak er met een garde of mixer een egaal beslag van. |
5 |
Laat het 30 minuten rusten. |
6 |
Smelt de boter in een pannetje. |
7 |
Verhit een koekenpan en bestrijk de bodem met een beetje olie. |
8 |
Roer het beslag goed door. |
9 |
Schep telkens een kleine pollepel beslag in de pan en strijk het beslag wat uit. |
10 |
Laat de pannenkoekjes op een matig vuur aan de onderkant mooi lichtbruin kleuren (de bovenkant moet droog worden en gaatjes krijgen). |
11 |
Neem de pannenkoekjes uit de pan en haal ze door de boter. Bestrooi ze met de granaatappelpitten en serveer ze met honing. |